Digitale Fotografie 1 - Basistechnieken

Toch is het beter om de diafragmawaarde te zien als een breuk (het wordt dan ook soms genoteerd als f/2) en het te interpreteren als ‘de diafragma- opening is 1/2 e van de brandpuntsafstand’. F-stops Bij analoge fototoestellen kon de lensopening niet traploos ingesteld worden. De opening kon in een aantal stappen, f-stops genaamd, geregeld worden. De stops werden zo gekozen dat elke volgende stop precies de helft minder licht binnen liet vallen. Vertrekken we vanaf diafragmawaarde f1. Opdat er de helft minder licht zou binnenvallen ten opzichte van de vorige opening moeten we de diameter van de lensopening delen door 1,4 (de vierkantswortel van 2, zie kaderstuk hiernaast). Na f1 is de volgende diafragmawaarde dan ook f1.4. Daarna volgen f2 (1.4x1.4), f2.8 (2x1.4), f4 (2.8x1.4), enzovoort. De ‘klassieke’ reeks f-stops wordt dan: f1, f1.4, f2, f2.8, f4, f5.6, f8, f11, f16... Alle objectieven hebben een variabele lensopening, gevormd door het diafragma . De lensopening wordt geregeld via in elkaar schuivende plaatjes die een min of meer cirkelvormige opening vormen (zie foto rechtsboven). Diafragmawaarde De grootte van de lensopening wordt uitgedrukt als de verhouding tussen de diameter van de lensopening en de werkelijke brandpuntsafstand. Is de lensopening 3,5 mm in doorsnede en de brandpuntsafstand 7 mm, dan is de diameter precies 1/2 e van de brandpuntsafstand. De relatieve lensopening wordt genoteerd als 1:2. Een kortere notatie bestaat erin om de breuk om te keren en het resultaat te laten voorafgegaan door de letter f. In ons voorbeeld wordt de lensopening dan genoteerd als f2. Deze waarde wordt de f-stop of de diafragmawaarde genoemd. De notatie f2 betekent dan letterlijk: de brandpuntsafstand (f) is twee keer groter dan de diafragma-opening. Diafragma Het diafragma in een objectief is vergelijkbaar met de iris van het menselijk oog: het kan groter of kleiner worden om de hoeveelheid binnenvallend licht te regelen. De diafragmawaarde heeft tevens een grote invloed op de scherptediepte. Hoeveelheid licht halveren Een lensopening is meestal rond of bijna rond van vorm. De grootst mogelijke opening laat 100% van het licht binnen. De andere lensopeningen zijn zo gekozen dat ze precies de helft minder licht binnenlaten dan de vorige opening, m.a.w. dat de oppervlakte van de opening telkens gehalveerd wordt. De diameters van de lensopeningen zijn dan 1.4, 2, 2.8, 4, 5.6... keer kleiner dan de eerste diameter. Komt de maximale lensopening (=lichtsterkte van het objectief) overeen met f2.8, dan zijn de volgende f-stops: f4, f5.6, f8 en f11. DIAFRAGMAWAARDEN EN F-STOPS f2.8 f4 f5.6 f8 f11 D BRANDPUNTSAFSTAND DIAMETER LENSOPENING f DIAFRAGMAWAARDE = D DIAMETER LENSOPENING BRANDPUNTSAFSTAND RELATIEVE LENSOPENING = 112 DIGITALE FOTOGRAFIE 1

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MzE=