Digitale Fotografie 1 - Basistechnieken

Canon voorziet zijn (semi-)professionele modellen van een zeer groot selectiewiel voor het snel kunnen aanpassen van de belichting. Met de Lock schakelaar kan dit wieltje eventueel geblokkeerd worden, zodat je niet per ongeluk de belichting wijzigt. Bij de meeste Nikon spiegelreflexcamera’s vind je een knopje met een +/- symbool bovenaan op de camera. Hou dit knopje ingedrukt en draai aan het achterste selectiewieltje tot je de gewenste compensatie bereikt hebt. De belichtingsmeter van je camera is ingesteld op ‘gemiddeld grijs’ of ‘neutraal grijs’. Dit betekent dat de camera ervan uitgaat dat de elementen in je foto gemiddeld tussen 12,8 en 18% van het licht terugkaatsen. Dit is bij goed belichte interieurs, normale landschapsfoto’s en portretten inderdaad het geval en dus levert dat goed belichte foto’s op. Grijskaart De camera is zo ingesteld dat het gemiddelde belichtingsniveau van een foto overeenkomt met deze van een grijskaart. De belichtingsmeter kiest dan die lichtwaarde die ervoor zorgt dat de gemiddelde helderheidswaarde van de volledige foto dezelfde is als deze van de grijskaart. Zo’n grijskaart werd door studiofotografen vaak gebruikt om de belichting af te stellen. Ze nemen de kaart in beeld, drukken de ontspanknop half in en zetten vervolgens de belichtingsparameters vast. Wanneer ze dit niet zouden doen, dan worden donker gekleurde voorwerpen te licht en helder gekleurde voorwerpen te donker gefotografeerd. Ook bij portretten werd de grijskaart gebruikt om te voorkomen dat iemand met een bleke huidskleur te donker en iemand met een donkere huidskleur te licht op de foto komt te staan. De camera probeert elke foto zo te belichten dat de gemiddelde belichting overeenkomt met de helderheid van een ‘18% grijskaart’. Moderne camera’s gaan eerder uit van 12,8% grijswaarde. Belichting corrigeren Het zal je misschien ontgoochelen, maar hoe goed je camera ook is, het kan niet altijd zelfstandig een goed belichte foto maken. Je zal dan ook af en toe moeten ingrijpen en de belichting moeten bijsturen. Belichting aanpassen Zo goed mogelijk belichten Professionele fotografen en gevorderde amateurfotografen willen tijdens de opname al een zo correct mogelijk foto maken: perfecte scherpte, de juiste kleuren en uiteraard de ideale belichting. Zo willen ze vermijden dat ze na de opname te veel tijd verliezen met tal van fotobewerkingen. Daarom vind je op geavanceerde compactcamera’s en professionele spiegelreflexcamera een grote knop om de belichting snel aan te passen (zie voorbeelden hieronder). Donkere en heldere onderwerpen Wanneer je in ideale omstandigheden fotografeert heb je geen nood aan een grijskaart en moet je ook niet ingrijpen in de belichting. Ook wanneer je een beetje over- of onderbelichting niet erg vindt (of graag met fotobewerking bezig bent), dan is het niet zo vaak nodig om de belichting bij te sturen. Het wordt pas echt nodig wanneer je een zeer helder onderwerp of juist een zeer donker onderwerp in close-up fotografeert. Veronderstel dat je een stapel witte suikerklontjes wil fotograferen. Witte suiker weerkaatst veel licht, 134 DIGITALE FOTOGRAFIE 1

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MzE=