Digitale Fotografie 1 - Basistechnieken

Wit moet wit blijven Als digitale fotograaf heb jij het voordeel dat je geen verschillende filmpjes hoeft te laden en je ook niet met kleurcorrectiefilters moet werken. De processor van je digitale camera kan de kleuren van diverse lichtbronnen compenseren door de informatie van de rode, groene en blauwe diodes in de goede richting bij te sturen. Stel, je neemt ‘s middags een foto bij open hemel. De fysieke werkelijkheid zorgt voor een lichtblauwe tint. De camera kan deze blauwzweem corrigeren door iets meer oranje toe te voegen, met andere woorden: door de rode en groene diodes meer te laten doorwegen. Nemen we daarentegen een foto van een interieur belicht door gloeilampen, dan kan de sterke oranjezweem in de foto vermeden worden door de blauwe diodes meer te laten doorwegen. Het bijsturen kan in principe volledig automatisch gebeuren, maar je krijgt vaak een beter resultaat als je zelf ingrijpt door de zogenaamde witbalans in te stellen. De witbalans instellen betekent dat je camera ervoor zorgt dat kleurloze voorwerpen op de foto kleurloos blijven en geen tint krijgen door de kleur van de lichtbron. Met andere woorden: wit moet wit blijven, grijs moet grijs blijven. Als dat het geval is, dan zullen ook de andere kleuren in de foto goed vastgelegd worden. Witbalans instellen Automatische witbalans In deze stand vertrouw je op de intelligentie van je camera. De camera probeert de kleuren in je opname te analyseren en te compenseren indien nodig. Voor veel opnames, vooral buitenopnames, zal dit vrij aardig lukken. De AWB-stand kan je ook gebruiken indien er verschillende lichtbronnen tegelijkertijd aanwezig zijn, bijvoorbeeld een interieur dat verlicht wordt door daglicht via de vensters én door lampen aan het plafond. De camera heeft het moeilijker in extreme lichtomstandigheden, zoals de uitzonderlijk warme kleuren van haardvuur of de eveneens warme kleuren tijdens een zonsondergang. In die gevallen zal de camera de warme kleuren vaak te sterk compenseren, met koudblauwe foto’s als resultaat. Wordt een onderwerp door fel gekleurde lampen belicht, bijvoorbeeld tijdens een popconcert, dan is de automatische witbalans ook geen goede keuze, het kan de kleuren verkeerd interpreteren. Witbalans voorkeuzes De meeste camera’s hebben voorgeprogrammeerde standen voor daglicht, bewolking, schaduw en voor een reeks kunstmatige lichtbronnen zoals gloeilamplicht, TL-licht en flitslicht. Daglicht / Direct zonlicht: te gebruiken indien het onderwerp rechtstreeks belicht wordt door de zon. Omdat deze stand de kleuren minimaal bijstuurt, kan je deze ook gebruiken voor een zonsondergang en bij fel gekleurde lichtbronnen, b.v. tijdens een popconcert. Boven : Een open hemel kleurt de omgeving blauw. De foto toont de fysieke werkelijkheid. Onder : We maken de camera duidelijk dat we werken met daglicht. De kleuren worden aangepast waardoor het resultaat overeenkomt met onze waarneming. Bewolkt: te gebruiken bij een volledig bewolkte hemel, bijvoorbeeld bij regenweer. Deze stand zorgt voor warmere kleuren en is hierdoor ook interessant bij het fotograferen van personen of historische gebouwen. Schaduw: kies deze stand wanneer je onderwerp volledig in de schaduw staat, het zal alle blauwzweem weghalen. Gloeilamp: in te stellen wanneer het licht hoofdzakelijk van klassieke gloeilampen of halogeenlampen afkomstig is. De kleuren worden koeler gemaakt. Keuzes voor het instellen van de witbalans bij een Nikon camera. 160 DIGITALE FOTOGRAFIE 1

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MzE=