Digitale Fotografie 1 - Basistechnieken

Microlens en kleurfilter Om zoveel mogelijk licht te registreren, wordt boven elke diode op de beeldsensor een microlens geplaatst. Een diode is enkel voor licht gevoelig en niet voor één specifieke kleur. Om kleuren te kunnen vastleggen, wordt dan ook een kleurfilter geplaatst in één van de drie hoofdkleuren: rood, groen of blauw: Microlens Kleurfilter Diode Bayerpatroon De verschillende kleuren worden in een mozaiekstructuur op een CCD of CMOS sensor geplaatst: groen, rood, blauw en nog eens groen. Dit betekent dat de helft van alle diodes voorzien zijn van een groene filter: De bedenker van dit patroon, Bryce Bayer, koos hiervoor omdat ook ons oog twee keer gevoeliger is voor groene tinten dan voor de andere twee hoofdkleuren. Demosaicing De uiteindelijke kleur van een pixel in een digitale foto wordt verkregen door de informatie van één diode te combineren met deze van de naburige diodes: + + + ... ? Hieruit mag je concluderen dat sensors met zo’n Bayerpatroon onmogelijk de perfect juiste kleuren kunnen registreren of perfect haarscherpe beelden kunnen maken. Ze zijn wel precies en scherp genoeg voor de meeste fotografen. Het alternatief zou immers een sensor uit drie lagen zijn, één laag per hoofdkleur. Zo’n type sensor bestaat, namelijk de Foveon X3 sensor. Maar deze sensor is duur en wordt bijna uitsluitend in camera’s van Sigma en Polaroid gebruikt. DIODES EN PIXELS produceren, maar hadden in de beginperiode een merkelijk minder goede beeldkwaliteit en meer ruis. Vandaag zijn de CMOS sensors sterk verbeterd en in termen van kwaliteit zijn ze intussen gelijkwaardig aan CCD sensors. Hun grootste voordeel, de lage kostprijs, hebben ze echter behouden. Nog een bijkomend voordeel van CMOS sensors is hun lage energieverbruik. Vandaar dat heel wat nieuwe camera’s een CMOS sensor aan boord hebben. Hoeveel megapixels heb je nodig? Het totaal aantal diodes van een sensor (pixels in de foto) wordt berekend door het aantal horizontale te vermenigvuldigen met het aantal verticale. Hoe meer diodes de sensor van een camera heeft, hoe beter. Maar heb je die vele pixels in een foto ook echt nodig? In het thema over afdrukken gaan we dieper in op deze vraag. Voorlopig volstaat het om te weten dat je voor een klassieke foto-afdruk op het formaat 10 op 15 cm voldoende hebt met 3 megapixels. Zijn de foto’s uitsluitend bestemd om op een televisiescherm te bekijken, dan zijn 8 megapixels voldoende. Natuurlijk vind je vandaag geen toestellen met zo weinig megapixels. In nieuwe modellen zitten sensors die 16 tot meer dan 50 megapixels opleveren. Dit lijkt overbodig veel en dat is het ook vaak, maar je kan achteraf uit een foto van bijvoorbeeld 16 megapixels een uitsnede maken, drie vierde van de foto wegsnijden en toch nog ruim voldoende pixels overhouden voor een klassieke afdruk. In praktijk betekent dit dat je geen extreme tele brandpuntsafstanden nodig hebt. Uit een foto, genomen met een 100 mm objectief, kan je achteraf het midden uitsnijden, waardoor het lijkt alsof het met een 200 mm objectief was genomen. Op die manier komen de extra megapixels van pas. 33 THEMA 2 : De digitale camera

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MzE=