Digitale Fotografie 1 - Basistechnieken

Autofocus is een camerafunctie die er voor zorgt dat het objectief van de camera automatisch scherpstelt op een onderwerp van zodra de ontspanknop half ingedrukt wordt. Contrast De autofocus in een digitale camera werkt op basis van contrasten. De beeldsensor of een speciale autofocussensor in de camera analyseert het licht dat door de lens valt, op zoek naar contrast. Een contrastrijk beeld is een scherp beeld. Dat betekent dat er in het onderwerp een minimum aan contrast, bijvoorbeeld duidelijke randen of structuur, moet zitten. Scherpstellen op een egaal oppervlakte is zo goed als onmogelijk. Scherpstellen op wolken is ook moeilijk, daar zit meestal zeer weinig contrast in. Ook bij matig licht heeft de camera het moeilijk om contrasten te vinden en dus om scherp te stellen. Om de autofocus in het donker te helpen, worden camera’s uitgerust met een hulplichtje. Dit kan een apart LED lampje zijn (Nikon), of de interne flitser via korte flitssalvo’s (Canon). Het bereik van het lampje en de interne flitser is eerder beperkt, meestal zo’n 3 à 4 meter. Autofocusgebied De autofocus van een compactcamera en compacte systeemcamera werkt via de beeldsensor, de autofocus van een spiegelreflexcamera werkt via een aparte autofocussensor die vaak sneller is, maar een minder groot deel van het zoekerbeeld kan aftasten. Compactcamera en compacte systeemcamera De lenzen in het objectief worden eerst op oneindig gezet waarna de motor in het objectief dichterbij scherpstelt. Van zodra het contrast op de beeldsensor het grootst is, dan stopt de motor en is er scherpgesteld. Dit systeem, contrastdetectie genaamd, werkt goed, maar eerder traag. Omdat de beeldsensor wordt gebruikt, kan op elk deel van het zoekerbeeld scherpgesteld worden, ook in de hoeken: Scherpstelling Elke digitale camera kan automatisch scherpstellen. Je kan kiezen welk deel van het zoekerbeeld gebruikt moet worden voor de scherpstelling en je kan ook bepalen wanneer de scherpstelling actief moet zijn. Spiegelreflexcamera Wanneer je door de optische zoeker van een spiegelreflexcamera kijkt, dan zie je misschien een aantal zones (vakjes). Bij de instapmodellen van Canon kan je 9 zones zien...: ... bij Nikon zijn er het vaak 11: Professionele camera’s hebben veel meer autofocuszones, bijvoorbeeld 51. Omdat er nu zo veel zones zijn, zal je deze niet permanent zien door de zoeker van de camera. Pas bij het scherpstellen zal je één of meerdere van deze zones zien oplichten: De autofocussensor in de spiegelreflexcamera kan enkel scherpstellen op elementen die onder een zone liggen, maar dat gaat zeer snel. Dit systeem wordt fasedetectie genoemd. Als je goed kijkt, dan zie je dat er geen zones in de hoeken van het beeld voorkomen. Daar is het fasedetectiesysteem ‘blind’. 51 THEMA 3 : De camera instellen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MzE=